Geblaat: het tafelkleed van Woninginrichting Dekkers op het Bagijnhof

Het is bijna sinterklaas en hij heeft nog geen enkel cadeautje. Plotseling ziet hij in het Dordrechtsch Nieuwsblad een advertentie. Op die zaterdagmiddag in 1957 hangt de sneeuw zwaar in de lucht. De klok op de schoorsteenmantel slaat vier uur. Het kan nog net. Snel trekt hij zijn jas aan en roept naar zijn vrouw in de keuken dat hij nog even uit moet.

'Goedemiddag mijnheer, kan ik u helpen?'
'Ik hoop het.'
'Gaat het goed met u, mijnheer? U ziet wat bleek.'
'Ik heb vlug gelopen want ik was bang dat ik niet op tijd zou zijn. Het is nog een heel eind lopen vanuit Wielwijk.'
'Ah, mijnheer woont in de nieuwbouw. Bevalt het u om daar te wonen?'
'Ja, ja. Mag ik misschien even zitten?'
'Zeker. We gaan wel straks sluiten, maar ik haal toch een stoel voor u. We verkopen bedden en banken, maar het zou natuurlijk raar zijn om u aan te bieden hier te gaan liggen.'
'Ja.'
'Dat was een grapje.'
'O ja.'
'Mijnheer is kennelijk niet in de stemming voor een grapje. Enfin, waarmee kan ik u helpen?'
'Ik kom voor de advertentie van die vierhonderd mannen die hun vrouwen blij kunnen maken.'
'Pardon?'
'U adverteert in het Dordrechtsch Nieuwsblad met een kleed waar u er kennelijk vierhonderd van heeft.'

De tekst gaat onder de advertentie verder.

'Ach zo. Mijnheer doelt op het pluchen tafelkleed. Ik wist even niet waar u het over had en was al bang dat dit gesprek een rare wending zou krijgen. Vooral omdat ik zelf heb aangeboden op een van onze bedden te gaan rusten, hahaha.'
'Hoe bedoelt u dat?'
'Ik bedoel het rusten op ons bed in relatie met die vierhonderd mannen die hun vrij blij kunnen maken, hahaha.'
'Bed rusten? Man, ik wil geen bed, ik wil een kleed. Een tafelkleed van zuiver wol. Uit uw advertentie, begrijpt u?'
'Mijnheer is kennelijk nog steeds niet in de stemming voor een grapje. Ik geloof niet dat we elkaar goed begrijpen. Enfin, hier is het kleed in kwestie. Prachtige kwaliteit en ijzersterk. Daar zal moeder de vrouw heel blij mee zijn.'
'Mooi. Gaan ze hard?'
'Mijnheer, ze gaan heel hard.'
'Dan wilt u deze misschien oprollen en in een aardig Sint Nicolaaspapier verpakken?'
'Welzeker, mijnheer.'
'Vierhonderd mannen. Daar ben ik er nu ook een van.'
'Inderdaad, hahaha. Mijnheer kan een grapje kennelijk toch waarderen.'
'Voor hoeveel mannen heeft u nu nog een kleed over?'
'Voor driehonderdnegenennegentig.'
'U heeft gelijk. Ik denk dat we elkaar inderdaad niet goed begrijpen.'

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.

Bovenste foto: De winkel van Woninginrichting Dekkers op het Bagijnhof. @Regionaal Archief Dordrecht

 


Geblaat: nassigoreng van Dronkert op de Vrieseweg

Een blik nassigoreng voor 79 cent. Iedere week stond er een advertentie van Dronkert in de Dordrechtsche Courant. Ze vond conservenblikken een geweldige nieuwigheid, wat een prachtige uitvinding! Iedere week probeerde ze een ander blik, maar van nassigoreng had ze nog nooit gehoord. Ze nam de twee uitgesleten treetjes van de kruidenierswinkel op de Vrieseweg en stapte de donkere zaak in vol schappen met levensmiddelen en comestibles.

'Goedemiddag mevrouw, waarmee kan ik u van dienst zijn?'
'Dag juffrouw, ik wilde eens zo'n blik proberen.'
'Wat voor blik zal het zijn, mevrouw? We hebben veel soorten busgroenten. Alles van de beste kwaliteit met veel groente en weinig water. Op deze planken staat de oogst in blik van dit jaar, hier staat het: 1927. Is het niet prachtig, zo van het land het blik in en straks bij mevrouw op tafel.'

De tekst gaat onder de advertentie verder.

'Ik dacht aan iets anders deze keer.'
'Iets anders, zegt u. Eens kijken, ik heb hier postelein, of tuinbonen. Houdt mevrouw daar misschien van?'
'Mijn man…'
'Ik weet al wat u wilt zeggen. Mannen gooien vaak roet in het eten, nietwaar? Niet in het echt natuurlijk, maar ze kunnen behoorlijk kieskeurig zijn. Wat denkt u van asperges? Het is wel niet de tijd van asperges, maar dat is het fijne van busgroenten: je kunt het eten wanneer je wilt.'

'Ik wilde eens die nassigoreng proberen.'
'Die wat?'
'Nassigerong of goreng of zoiets?'
'Ik geloof niet… O wacht, hier staan ze. Hoeveel blikken had mevrouw gewild?'
'Ik denk één, het is voor mijn man en mij.'
'Dat moet wel voldoende zijn, dunkt me.'
'Als ik mag vragen, juffrouw… wat is het?'

Heeft u het wel eens gegeten, die gerong of goreng?

'Wat is wat, mevrouw?'
'Nassigerong of goreng, wat is het?'
'Het is… eh… tja, het is Indisch. Ja, dat is het. Indisch eten.'
'Maar wat is Indisch eten? Heeft u het wel eens gegeten, die gerong of goreng?'
'Nee, nog niet. Maar ik ken genoeg klanten die het regelmatig eten en het heerlijk vinden.'
'Maar als ik het blik opendraai, wat vind ik er dan in? Groenten of vlees of allebei?'

'O, bedoelt u het zo? Er zit rijst in, mevrouw. Ik zal de beschrijving pakken, want die heeft de leverancier erbij gegeven voor het geval we er vragen over krijgen. Wacht, ik zoek het even voor u op. Kijk, hier staat het: nasi goreng. Nasi betekent rijst en goreng betekent gebakken. Het is dus gebakken rijst. Er zitten veel Indische kruiden door en ook kleine stukjes vlees.'

'Hm, rijst dus. Ik weet niet of mijn man die buitenissigheden op prijst stelt. Ik twijfel nog.'
'Als u twijfelt kunt u natuurlijk ook twee blikken nemen, voor het geval meneer niet houdt van Indisch eten.'
'Twee blikken?'
'Ja, één blik nassigoreng en één blik erwtensoep.'
'Wat een goed idee.'

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.

Bovenste foto: De winkel van P. Dronkert, levensmiddelen, comestibles en kruidenierswaren aan de Vrieseweg in Dordrecht.


Geblaat: 'Kom je de jurk even binnen bekijken?'

Gedachteloos deed ze de boodschappen in haar tas. Het pizzabroodje, de fles witte wijn en de kaaszoutjes waren voor vanavond en de pot oploskoffie en het chocoladebroodje voor morgenochtend. Toen ze de winkelwagen wegzette, viel haar oog op de advertentie. Ze haalde het kaartje van het bord en belde het nummer. Een paar minuten later fietste ze de straat in en belde aan.

'Ik kom voor de trouwjurk.'
'Dat weet ik.'
'Hoe bedoel je?'
'Je ziet er erg trouwerig uit.'
'Huh?'
'Laat maar. Eens kijken, volgens mij moet hij je wel passen.'
'Dat wilde ik nog vragen. Er stond namelijk geen maat bij. Is het de trouwjurk van je vrouw?'
'Kom maar even binnen.'
'Is je vrouw ook thuis?'
'Die eh…, die komt wel.'
'Straks?'
'Kom nou maar even binnen.'
'Welke maat is het? Ik heb maat 38.'
'Dat is het. Maat 38.'

'Kan je hem niet even laten zien? Ik bedoel, dat ik dan niet naar binnen hoef te komen?'
'Wat is dat nou voor onzin. Ik ga toch niet met zo'n hele heisajurk en een sleep van heb ik jou daar in de deuropening staan?'
'Een sleep? Ik hoef geen sleep, laat dan maar.'
'Geen sleep, nee hij heeft geen sleep. Geen sleep.'
'En je zegt net…'
'Ik vergiste me. Nou, hoe zit het. Moet ik nog langer staan blauwbekken in die deuropening of kom je de jurk even binnen bekijken?'
'Kun je hem echt niet pakken? Ik zit met boodschappen in mijn fietstas en dan moet ik dat allemaal mee naar binnen…'
'Hoe wou je hem passen, dan? Hier in de voortuin?'
'Als je vrouw nou thuis was geweest…'
'Die is nu even niet thuis. Hoor eens, voor die vijfendertig euro blijf ik niet een uur in de deuropening staan, straks begint de herhaling van het Songfestival en dat wil ik zien.'
'Maar mijn boodschappen…'

Dacht je dat ik hem aan een haakje in de keuken had hangen?

'Laat die fiets nou maar staan. Kom binnen, hè, hè, eindelijk. Hier gaan we gelijk de trap op.'
'De trap op?'
'Ja, hij hangt boven natuurlijk. Of dacht je dat ik hem aan een haakje in de keuken had hangen? Je zult hem toch ook moeten passen. Nou vooruit, ga jij maar voorop, bang kwezeltje.'
'Wat een aparte slaapkamer met zo'n grote kastenwand en dan ook nog zo'n enorm bed.'
'Dat is een waterbed, heel fijn.'
'Dat geloof ik direct.'
'Het waterbed zal ik straks ook laten zien. Zit allemaal bij de prijs inbegrepen.'
'Hoe bedoel…'
'Kijk, als ik op deze wand druk dan floept zo de bar tevoorschijn. Eerst een drankje doen? Ik heb de lekkerste cocktails, zoeter dan zoet. Net als jij. Wat zal het zijn?'

'Niets. Ik hoef niets. Bij nader inzien…'
'Geen sprake van. Natuurlijk doen we eerst een drankje. Ik zou wel een heel slechte gastheer zijn als…'
'Water, doe dan maar water.'
'Nee, zo wordt het spel niet gespeeld. We nemen wel iets alcoholisch, dat maakt het allemaal net iets leuker.'
'Eh, wijn dan maar.'
'Dan moet ik naar beneden en daar heb ik geen zin in.'
'Ik heb wijn bij me. Er zit een fles in fietstas. Ik ben immers net bij Albert Heijn geweest.'
'Nee, ga nou niet weg.'
'Ik ben zo terug.'
'Dat is toch helemaal niet nodig?'
'Er zitten ook nog kaaszoutjes in mijn fietstas.'
'Nee, geen kaaszoutjes. Hallo, waar blijf je nou? Ik ga de bruiloftsjurk uit de kast halen. Kijk eens hoe mooi hij is. Hallo meisje! Waar ben je? Hallo!'

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.


Geblaat: nieuwe koekjes bij Broer in de Vriesestraat

De Dordtse Vriesestraat stond vroeger bekend als een echte 'slagersstraat', maar er waren ook meerdere bakkerszaken. Jarenlang was er onder andere banketbakker D. Broer gevestigd. Het zat in een Dickensiaans aandoend winkeltje dat altijd al een bakkerszaak was.

'Goedemorgen juffrouw.'
'Goedemorgen meneer.'
'Allereerst nog een gelukkig 1937. Mijn vrouw en ik hebben genoten van uw oliebollen. Normaal gesproken bakken we ze zelf, maar dit jaar kozen we maar eens voor het gemak.'
'Dat is fijn om te horen meneer, en voor u en uw vrouw ook een gelukkig nieuwjaar.'

De tekst gaat verder onder de advertentie.


'Ik ben er door mijn vrouw op uit gestuurd vanwege uw advertentie over de nieuwe koekjes.'
'Hoeveel had u willen hebben? Half pondje?'
'Die advertentie is me niet helemaal duidelijk, juffrouw. Ik wil wel zeker weten dat u en ik het over dezelfde koekjes hebben.'
'U bedoelt de gesorteerde koekjes uit de advertentie, neem ik aan. Half pondje?'
'Ik denk dat ik die inderdaad bedoel. Dat zijn dus niet de reclamekoekjes waar u in de advertentie ook over rept?'

'Nee, ik heb het over de nieuw gesorteerde koekjes. Kijkt u maar, deze zijn het. Half pondje?'
'Het moet me wel even van het hart dat de benamingen van uw koekjes niet erg duidelijk zijn. Er staat bijvoorbeeld: reclamekoekjes. Wat zijn dat nu eigenlijk? Zijn die altijd in de reclame? En de koekjes die ik wil heten: nieuw gesorteerd boterkoekje. Die zijn ook niet voor altijd nieuw, lijkt me. Erg onduidelijk, juffrouw. Waarom niet een half pond 'Vriesestraatjes' of noem ze desnoods 'Broertjes', naar de eigenaar.'

'Goed meneer, we noemen ze voortaan Broertjes of, nog beter, boterbroertjes. Half pondje boterbroertjes dan maar?'
'Dan moet u ze roomboterbroertjes noemen. Voor de volledigheid hahaha.'
'Pardon meneer, dat zou een leugen zijn. Het zijn geen roomboterkoekjes, maar boterkoekjes. Dus toch boterbroertjes. Half pondje?'
'Onsje.'

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.

Bovenste foto: de Vriesestraat in de jaren 1930. @ Regionaal Archief Dordrecht


Geblaat: grillworst met kaas

Ze kunnen wel van die kaartjes neerleggen bij Albert Heijn, maar als er niets is om het mee op te hangen, schiet het niet op natuurlijk. Onder het 'prikbord' was een plankje dat hij afzocht in de hoop iets van magneetjes te vinden.

'Sorry meneer, mag ik er ook even bij? Wacht, hier is een balpen. Ik wil ook even een kaartje schrijven, ziet u.'
'U ken schrijven wat u wil, maar er zijn geen doppies om je kaart mee op te hangen. Kijk, ik heb ook een kaartie gemaakt.'
'Wat zoekt u?'
'Grillworst. En niet zomaar grillworst, maar grillworst met kaas. Het is heel vaak op in deze Albert Heijn.'

De tekst gaat onder de advertentie verder.

'Grillworst met kaas? Wat vreemd dat u daar een kaartje voor schrijft. Waarom vraagt u het niet gewoon bij de vleeswarenafdeling?'
'Dat doe ik ook. Denk u nou echt dat u mij hiermee de tip van de dag geeft? Denk u dat ik zelf niet zo slim ben om dat te vragen bij de vleeswaren?'
'Sorry hoor, maar een kaartje ophangen om te vragen naar grillworst vind ik persoonlijk niet zo slim.'
'Ik vind het wel slim mevrouw. Want zo is de kans groter dat de supermarktmanager het ziet. Dat hij dan denkt: hé, hier is iemand die iedere dag zin heeft in grillworst met kaas. Ik zal er eens wat meer van bestellen.'

'Ik blijf het raar vinden. Bovendien is grillworst erg slecht voor de gezondheid. En kaas erin maakt het nóg calorierijker. Worst is waardeloos. Alle vlees overigens, hoewel ik betwijfel in hoeverre je van echt vlees kunt spreken bij grillworst. Het zal eerder bestaan uit slachtafval, lijkt me.'
'O wacht effe, mevrouw is zo'n vegapriester, zeker? Denk maar niet dat je mij kan bekeren. Ik zal grillworst met kaas blijven eten tot ik er bij neerval.'
'Dat zal niet lang duren.'

'Ik… ik…. Als je me kwaad wil hebben dan kan je me kwaad krijge! Wacht, hier zijn twee doppies. Ik hang mijn kaart op. Hier eentje… en hier nog een doppie. Twee doppies. Nu is er voor jouw kaartie geen doppie meer. Wat wilde je op jouw kaartie schrijven, eigenlijk? Vast een contactadvertentie met: veganistische zuurpruim zoekt wereldverbeteraar op geitenwollen sokken om samen bij de allesbrander te zitten. Sneu levend geen bezwaar.'

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.


Geblaat: maakt u de foto of ik?

Drie weken geleden viel zijn oog op een advertentie in de Dordrechtsche Courant waarin Fotohandel du Parant zijn nieuwe etalages aankondigde. Vanaf dat moment was het gedaan met de rust van Teunis Visser.

Iedere dag stond hij voor de etalage en keek naar de prachtige fototoestellen. Sommige hadden een indrukwekkende balg, maar er stond ook een enkele platencamera tussen. Teunis had echter oog voor één speciaal toestel dat op een plateautje stond en boven de andere toestellen uitstak. Een echte Leica. Iedere keer zuchtte hij diep als hij de camera zag.

De tekst gaat onder de advertentie verder.

Hij wilde de Leica zo graag hebben dat hij er 's nachts niet van kon slapen. Voor dag en dauw stond hij op en ging een uur eerder naar zijn werk dan normaal. Vanaf de Dubbeldamseweg, waar hij woonde, liep hij via de winkel van Du Parant naar zijn werk op de Spuiweg. Dat was een stukje om, maar als hij nou vroeg vertrok, dan had hij alle tijd om in de etalage kijken. Als hij van zijn werk naar huis ging, verliep het ritueel in omgekeerde volgorde. Dan was hij wel nerveuzer, want het zou kunnen dat de Leica was verkocht terwijl hij op zijn werk zat en het plateautje hem dan kaal aan zou staren.

De tekst gaat onder de foto verder.

De winkel van Du Parant. @ Regionaal Archief Dordrecht

Op een dag stond hij weer voor de etalage en kwam er iemand de winkel uit. 'Pardon mijnheer, ik zie u zo vaak voor de etalage staan, wilt u misschien binnen kijken?'
Teunis schrok hevig. Hij opende zijn mond, maar er kwamen geen woorden uit. Hoe zou hij tegen deze man kunnen zeggen dat hij nog nooit in zo'n deftige winkel was geweest? En bovendien was hij bang dat hij de Leica heel duur was. Hij had een spaarbankboekje met honderd gulden erop, maar zijn moeder had hem al als kind op het hart gedrukt voldoende geld te bewaren voor later. Hij wist niet precies wanneer 'later' zou zijn. Hij was nu bijna veertig jaar oud. Een man van middelbare leeftijd. Was het nu 'later' of duurde het nog even?

'Er is vanzelfsprekend geen verplichting,' zei de man vriendelijk en maakte een uitnodigend gebaar naar de open winkeldeur. Teunis stapte verlegen naar binnen. 'Zo dan,' zei de fotograaf hartelijk. 'Wat is het nu precies dat u steeds naar de etalage brengt?'

Een paar minuten later stond Teunis met de Leica in zijn handen en genoot. Mijnheer Du Parant kon er zo prachtig over vertellen. Kijk, als je op deze knop drukte, dan klapte de lens zo in het camerahuis. Is het geen wonder? Mijnheer zou het fototoestel met gemak kunnen meenemen in zijn binnenzak, merkte de fotograaf op. Had mijnheer een speciale bedoeling met het fototoestel? Misschien wilde hij buiten foto's maken van het natuurschoon of juist familieportretten binnen? Dat zou de zaak natuurlijk wel bemoeilijken, want dan moest mijnheer ook een flitsapparaat bedienen en daar was dit toestel niet zo geschikt voor.
'Buiten,' zei Teunis schor, terwijl hij als gebiologeerd naar de Leica bleef staren. Tegen niemand in het bijzonder vervolgde hij: 'Lena. Ik zou alleen maar foto's maken van Lena. En van mij. Van Lena en mij samen. In het park.'

De tekst gaat onder de foto verder.

De Singel. @ Regionaal Archief Dordrecht

Teunis schrok op uit zijn dromerijen toen mijnheer Du Parant zei: 'O, maar dat kan met deze Leica niet. Mijnheer zou dan een zogeheten zelfontspanner moeten hebben.'
'Een zelfontspanner?'
'Kijk, als mijnheer zelf ook op de foto wilt, wie gaat die foto dan maken? Dat moet dan een derde persoon zijn, begrijpt u?'
'Nee, geen derde persoon,' zei Teunis, krachtiger nu. 'Wat is de prijs van deze camera?'
Toen hij het bedrag hoorde, zette hij de Leica snel op de toonbank. Het was duidelijk dat zijn spaarbankboekje ver, ver tekort schoot en al zeker als er ook nog zo'n ontsnapper of ontspanner of hoe heet zo'n ding bij aangeschaft moest worden.

De fotograaf zag de teleurstelling op het gezicht van Teunis. 'Als het u te doen is om samen met uw vrouw op de foto…'
'Verloofde.'
'Neemt u mij niet kwalijk. Als u met uw verloofde gefotografeerd wilt worden, dan kan ik u natuurlijk zelf van dienst zijn. In de studio kan ik een prachtig portret maken van u en uw verloofde. U dient wel een afspraak te maken, want ik ben soms op pad om te fotograferen, ziet u.'

Teunis schuifelde naar de winkeldeur, zijn ogen nog gericht op de Leica die hij moest achterlaten. Wat had hij de camera graag in zijn bezit gehad. Wat zou Lena wel niet hebben gezegd? Ze had vast naar hem opgekeken, hem hebben beschouwd als…, als… als een man in bonis. Wat moest hij nu beginnen zonder camera? Dit was het object bij uitstek om het tussen hem en haar…
'Zegt u eens mijnheer, kan ik uw naam noteren in de agenda? U kunt dan thuis overleggen met uw verloofde of de datum u beiden schikt.'
Verschrikt opende Teunis de winkeldeur. 'Mijn verloofde…ja…' Hij stond nu in de deuropening, mompelde een groet en verdween haastig.
Voor het station op de Burgemeester de Raadtsingel stond hij stil, zijn hart ging als een razende tekeer. Lena en hij op de foto. O, als dat zou kunnen. Die du Parant dacht dat hij en Lena verloofd waren. Als hij toch maar eerst eens de moed had om haar aan te spreken.

Oude reclames in de krant, vraag en aanbod in de supermarkt, ingezonden mededelingen in het huis-aan-huisblad. De mooiste advertenties verdienen een verzonnen verhaal in onze rubriek Geblaat.